Vanaf de 19e eeuw maakte het genre van schilderijen van dieren furore. Een van de in die tijd zeer bekende dierschilders was Dé Ruys-Tydeman, die vermaardheid verwierf met haar schilderijen van katten, honden en ook van kinderen. Van beweeglijke objecten dus, die ze op een fraaie manier letterlijk wist 'vast' te leggen. Tydeman (die tussen 1918 en 1923 getrouwd was met de kunstschilder John Ruys), was zeer talentvol en kreeg in 1915, 1916 en 1917 de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst, een onderscheiding (en beurs) die door Koningin Wilhelmina werd uitgereikt.. Ze was lid van kunstenaarsvereniging 'St. Lucas' in Amsterdam en van de Haagsche Kunstkring.
In een artikel in NRC Handelsblad over ‘vergeten meesters’, vindbaar op internet, staat: “Johanna van Deventer, Ferdinand Oldewelt, Ludolph Berkemeier, Dé Tydeman, E. Leyden. Wat is er van hen geworden? Bestaat hun werk nog? En waar is het dan gebleven? Moeten we ze niet trachten te herontdekken om hun een verdiende plaats te geven naast Breitner?”