Herman Berserik - Zeldzame Ets - Zelfportret als kind / de Jonge Snoeper - oplage slechts 25!

• Kunstenaar: Herman Berserik
• Titel: Jonge Snoeper
• Jaar: 1980
• Techniek: Ets
• Oplage: 8/25
• Afmeting (afbeelding): 65 x 50 cm
• Afmeting (incl. lijst): 67 x 51,5 cm
• Signatuur: Handgesigneerd Linksmidden
• Staat: Goede staat

Geboren: Den Haag
Opleiding: Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten
In 1944 deed Herman Berserik vervroegd eindexamen, waarna hij na de oorlog op studiereis naar Parijs gaat, waar hij onder meer Jan van Heel en Sierk Schroder bezoekt. In 1946 wordt hij lid van de Haagse Kunstkring. Hoewel hij vanaf 1952 op een landgoed in Rijswijk woonde, maakte hij onmiskenbaar deel uit van de Haagse kunstwereld, onder meer als docent vanaf 1958 aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunst en sinds 1963 als actief lid van schilderkundig genootschap ‘Pulchri Studio’.
Hij ontwierp postzegels en affiches voor de PTT en illustreerde boeken zoals de roman: De nacht gaat de dag vooraf (1959) van Nico Wijnen.
De schilderkunst beheerste hij tot in de perfectie. Zijn schilderijen, stillevens met nostalgische voorwerpen, zelfportretten, soms met een surrealistisch trekje, stadsgezichten en landschappen, ademen een eigen sfeer uit. In zijn realistische schilderijen wilde hij de werkelijkheid een ander gezicht geven door kleine dingen te veranderen.
Beïnvloed door het naoorlogse Franse expressionisme kenmerkt zijn werk zich door helder kleurgebruik en een bijzonder perspectief. In 1942 zette hij het atelier van Paul Citroen voort. Hermanus Berserik heeft zich nooit veel aangetrokken van de heersende kunstmodes. Hij bleef zijn eigen merkwaardige wereld schilderen. Met zijn vrolijke voorstellingen, vol humor, poëzie en soms een vleugje surrealisme, wist de Haagse schilder door de jaren heen een groot publiek aan zich te binden.
In 1988 maakte hij de bekende gevelbeschilderingen op de hofjes van de Hoefkade vlakbij het Hollandse Spoor, de woonwijk van zijn jeugd. Verkreeg o.m. de Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst in 1948 en 1949, Jacob Marisprijs voor materiaal in 1950, de David Roëllprijs in 1951, Jacob Marisprijs voor grafiek in 1952 en 1960, Jacob Hartogprijs in 1963 en Jacob Hartog oeuvreprijs in 2000. Zijn werk is onder andere te vinden in het Haags Gemeentemuseum, het Museum voor Communicatie (Postmuseum) in Den Haag en Rijkscollectie. Maar de meeste van zijn ruime oeuvre, ongeveer 1500 schilderijen en ander werk, het merendeel van zijn schilderijen, tekeningen, etsen en litho's is particulier bezit.