Karel Arkema (1901-1964) werd geboren in Appingedam, waar zijn vader een schildersbedrijf had. Nadat hij klaar was met de ambachtsschool, studeerde hij aan de Academie voor Beeldende Kunsten Minerva in Groningen. Daar kreeg hij onder andere les van de kunstenaars Franciscus Hermanus Bach en Arnold Willem Kort.
In 1955 verbleef hij op uitnodiging van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en in het kader van een Belgisch-Nederlandse uitwisseling een maand in Bouillon in de Ardennen. Hij werkte te Parijs en later aan de Rivièra samen met zijn vrouw Henny Arkema.
Karel schilderde aanvankelijk realistisch expressionistisch, hoewel hij ook sterk werd beïnvloed door het expressionisme van kunstenaarskring De Ploeg waar hij lid van was. Hij zocht voortdurend naar een eigen stijl. De laatste jaren van zijn leven zocht hij die in het non-figuratieve en abstracte, waarbij hij vaak uitging van een zeer eigen expressie, met name van hoe hij de natuur en het stadse voor zich zag. In dat opzicht had hij veel verwantschap met zijn tijdgenoot en collega kunstenaar Jan van der Zee, die ook lid was van De Ploeg.